Bij haar aantreden beloofde het nieuwe paarsgroene stadsbestuur een vernieuwend project voor een sociale en ecologische stad. Dit weekend raakte het voorstel voor het Parkeerplan Gent 2020 bekend. Met dit plan is het stadsproject van het Gentse bestuur op een cruciaal moment aangekomen. Het parkeerplan gaat over de plaats van de auto in de stad en de verhouding tussen bewoners en bezoekers.
Maar ook bewoners zelf moeten gaan nadenken over hun autogebruik. De eerste bewonerskaart blijft gratis, maar de tweede wordt veel duurder. Wel belooft de stad via buurtparkings te zorgen voor voldoende parkeerplaatsen voor bewoners. Private parkings blijven wel grotendeels uit het vizier, wat de effectiviteit van het parkeerplan verzwakt.
Deze keuzes dringen zich op. Het voorbije decennium kwamen er 15% nieuwe bewoners bij, zonder dat het autobezit daalde. Een bewonerskaart garandeert steeds minder een parkeerplaats op straat. Bovendien weegt het autogebruik op de stedelijke woonomgeving. Het creëert gevoelens van onveiligheid en vervuiling en ontmoedigt sociaal contact op straat. Het terugdringen van de auto is de succesformule voor de heropleving van verloederde steden.
Deze maatregel zal op verzet stuiten. De auto is het symbool van de naoorlogse welvaart van grote delen van de bevolking. In ruil daarvoor kregen werkgevers een hogere productiviteit en sociale vrede. Dit sociale model hield echter geen rekening met de impact van de auto op het milieu en onze leefomgeving. De inzet van het parkeerplan reikt dus veel verder dan Gent. Het gaat om de ambitie om het sociale model aan te passen aan ecologische grenzen en leefbaarheid door de welvaart van de bevolking te koppelen aan meer duurzame manieren om ons te verplaatsen.
Stijn Oosterlynck is hoofddocent stadsociologie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van het Antwerpse Urban Studies Institute. Hij is gespecialiseerd in onderzoek naar sociale stadsvernieuwing.