Na de eerste vergadering met haar buren kon Ann Vanden Wyngaerd (46) wel in huilen uitbarsten. Ze had hen voorgesteld van hun smalle, dichtbevolkte straat een officiële Leefstraat te maken: twee maanden lang zouden alle auto's en parkeerplekken vervangen worden door bloemen en gras, picknickbanken en zithoekjes, en speeltuigen voor de kinderen. Wie kon daar nu tegen zijn?
Een hoop bewoners van haar kleurrijke Gentse straat, zo bleek. Ze zagen het niet zitten om hun schaarse parkeerruimte op te geven, ze vreesden dat de picknickbanken een open uitnodiging zouden zijn voor hangjongeren, en ze maakten zich zorgen over vuil en lawaai. "Het was een en al gekanker", zegt Ann. "Ik was er niet goed van. Maar onze coach zei: dat was een goede vergadering."
Vier maanden later zit Ann met buurman en medeorganisator Chris Vandevorst (39) een biertje te drinken in de openluchtzithoek voor haar huis. De straat is afgezet voor auto's, het asfalt is bedekt met een groen tapijt, en her en der staan tafels en banken, door de buren zelf gemaakt met houten pallets. De Leefstraat is er gekomen, en zelfs de grootste tegenstanders uit de straat draaien langzaam bij.
Leefstraten zijn in Gent aan een opvallende opmars bezig. Begonnen als een experiment met twee straten in 2013, deden er bij de tweede editie in 2014 al tien straten mee, en zijn er dit jaar liefst 25 Leefstraten. Ook andere steden tonen interesse.
Elke Leefstraat is anders
Het idee is eenvoudig: maak een straat twee maanden autovrij, of minstens autoluw, en laat de bewoners zelf beslissen wat ze met de vrijgekomen ruimte aanvangen. Elke Leefstraat ziet er dus anders uit: de multiculturele Wasstraat lijkt een soort festivalweide, chaotisch maar gezellig, terwijl de Kozijntjesstraat in het centrum, met petanqueveld en krijtmuur, zo in een designtijdschrift kan.
De Meibloemstraat, waar Ann Vanden Wyngaerd de kar trok, is met zijn grastapijt en picknickbanken vooral een speelweide voor de kinderen. "Toen wij klein waren, gingen wij gewoon op straat spelen", zegt Ann. "Tegenwoordig kan dat niet meer, het verkeer is te onveilig en ouders zijn te bang. Maar ik wil dat mijn zoon van acht ook alleen buiten kan."
De Leefstraten spreken zo aan, omdat ze ingaan op tal van actuele vragen. Ze creëren meer groen en ruimte in de stad, zijn een aanleiding om met alternatieve vormen van mobiliteit te experimenteren en ook een manier om de sociale cohesie en burgerparticipatie te versterken. De Leefstraten worden immers door de bewoners zelf opgezet en gerund.
"Als iemand in zijn eentje naar ons komt, sturen we die terug met de opdracht drie of vier buren te zoeken", zegt Dries Gysels van het Lab van Troje, de stichting die de Leefstraten opstartte en die de bewoners begeleidt. Die drie of vier voortrekkers moet maanden op voorhand al hun buren contacteren, al hun bezwaren oplijsten en voor al die bezwaren een oplossing bedenken.
Voor buren die vrezen geen parkeerplaats meer te vinden, zoeken ze bijvoorbeeld een buurtparking op een nabijgelegen bedrijventerrein, of voorzien ze een gemeenschappelijke bakfiets om boodschappen te doen. Voor buren die overlast vrezen, wordt een aanspreekpunt aangesteld en zijn er tussentijdse evaluaties. Pas als er voldoende draagvlak is, kan de Leefstraat er komen.
Ook daarna blijven de voortrekkers, onder begeleiding van het Lab van Troje, zelf verantwoordelijk voor hun Leefstraat. Ze moeten zelf het vuil ruimen, kapotte zitbanken herstellen of bemiddelen bij conflicten. Zoals in de Ooievaarstraat, met honderdvijftig huishoudens een van de grootste Leefstraten, waar het grasgroene tapijt even een probleem dreigde te worden.
Op deze woensdagnamiddag lijkt de Ooievaarstraat een idylle uit vervlogen tijden. De voordeuren in de straat staan open, kleuters lopen in en uit, en tussen de picknicktafels kruipt een baby. "Dit is een 30-kilometerzone, maar normaal vlammen de auto's hier voorbij", zegt inwoner Michiel Weemaes (38). "Mijn kindjes kwamen vroeger nooit alleen op straat, nu laat ik ze zonder toezicht buiten."
Raam aan diggelen
Tot twee weken geleden waren er best wat spanningen in de Ooievaarstraat. Een groep tieners uit de buurt had de autovrije straat met grasmat ontdekt, en vond het er fijner voetballen dan op het beton van hun eigen voetbalkooi. "Ze kwamen met steeds meer en werden te dominant", zegt Michiel. "Het leek hier op zaterdagavond wel een training van de jeugd van AA Gent."
Nadat een raam aan diggelen ging, zochten de buren samen met het Lab van Troje een oplossing. Ze hadden nog wat rollen grastapijt over en brachten die met toestemming van het stadsbestuur aan op het beton van de voetbalkooi. "Zo zie je dat het stadsbestuur niet altijd alles zelf hoeft op te lossen", zegt Dries Gysels. "De bewoners hebben zelf een behoefte ontdekt en een oplossing bedacht."
Dat is uiteindelijk wat het Lab van Troje wil: niet dat er jaar na jaar meer Leefstraten komen, want die zijn erg arbeidsintensief, maar dat de lessen van de Leefstraten in het dagelijks beleid doordringen. Dat de ideeën over bewonersparticipatie, autodelen of buurtparkings die in de Leefstraten hun waarde hebben bewezen, permanent worden toegepast.
Het stadsbestuur van Gent zegt daarvoor open te staan. De stadsdienst voor stratenaanleg maakt binnenkort een rondrit langs alle Leefstraten, om te zien welke elementen ze kunnen overnemen. En bij de inrichting van straten komt er meer bewonersoverleg. "Dat is de stad die we willen zijn", zegt wethouder Filip Watteeuw (Groen). "Het stadsbestuur moet niet alles zelf willen regelen."