Het Laatste Nieuws - 31 januari 2014
De verstandhouding tussen De Lijn en de stad Gent nu en een dik jaar geleden: een wereld van verschil. Uit Gentse hoek kwam toen nog veel kritiek op de openbaarvervoermaatschappij. "Te weinig centen voor Gent, te veel voor Antwerpen", daar kwam het op neer. Belangrijke dossiers zoals de vertramming van buslijnen 3 en 7 lagen vooral stof te vergaren. Dat is nu anders. Tram 7 moet in 2020 uitrijden, het nieuwe nachtbusnet is een feit en binnenkort karren ook de eerste supertrams rond in Gent. Over al deze veranderingen hadden wij een gesprek met de Gentse mobiliteitsschepen Filip Watteeuw (Groen) en Dirk Busschaert, directeur De Lijn Oost-Vlaanderen.
De dingen bewegen, zoveel is duidelijk. Watteeuw: "Het nieuwe stadsbestuur hakte knopen door. We kiezen om volledig voor dat openbaar vervoer te gaan. Het is niet meer 'ja, maar'. Wij twijfelen niet meer: je kan niet een béétje zwanger zijn. Het openbaar vervoer in Gent is natuurlijk niet zoals we het willen, maar we werken eraan. Door die keuze vinden we De Lijn nu makkelijker. Als de stad niet duidelijk is in haar ambities, dan snap ik dat De Lijn twijfelt. Dat is nu van de baan." Busschaert: "We hebben een gemeenschappelijke doelstelling. Door die duidelijke signalen kan ik eenvoudiger budgetten vrijkrijgen voor projecten in Gent. Dat maakt een groot verschil." De verlenging van lijn 21/22 naar Zwijnaarde en lijn 4 naar het UZ zijn intussen in uitvoering. Ook het traject voor de vertramming van lijn 7 is opgestart.
Het tramnet in Gent zal er snel helemaal anders uitzien?
Busschaert: "Dat klopt. Dit jaar starten heel wat belangrijke werken. Zoals de Chinezen het jaar van de draak hebben, geldt voor ons: het jaar van de tram. De trams naar Zwijnaarde en het UZ rijden al in 2015. Daarna komen er sporen op lijn 4 tussen de Muide en Dampoort. Tram 7 is voor 2020. Op dat moment zal er in Gent zo'n 46 kilometer tramspoor liggen, terwijl dat nu ruim 30 kilometer is. Er komt dus 50 % bij. En dan komt daar later nog de uitbreiding bij van de vertramming van lijn 3. Er staat veel te gebeuren." Watteeuw: "Dat tramnet - een cirkel met vertakkingen, zoals een spinnenweb - zal Gent meer dan waardig zijn. Het kan natuurlijk altijd nog fijnmaziger. In 2030 of 2040 zal dat wel zo zijn, maar dan ben ik misschien al geen schepen meer (lacht). Je mag niet vergeten dat het om enorme investeringen gaat." De tramdossiers zijn niet de enige aandachtspunten.
Ook de doorstroming is een werkpunt. Hoe pakken jullie dat aan?
Busschaert: "Daar zijn nog problemen mee: werken, omleggingen of foutparkeerders die bussen en trams hinderen. Het snelst te realiseren is verkeerslichten afstemmen op ons verkeer. We startten al een proefproject aan de Kortrijksepoortstraat. Dat had de nodige kinderziekten, maar we moeten verder die kant op. Zo verbeter je de situatie zonder grote infrastructuurwerken."
Watteeuw: "Een tram die in de file staat, daar ben je niet veel mee. Een slecht geplaatste parkeerplaats kan een tram al vertraging doen oplopen. Dat moeten we filteren. Op basis van de signalen van de chauffeurs, die de dagdagelijkse realiteit kennen, moeten we oplossingen zoeken. Ook willen we, waar mogelijk, eigen trambeddingen voorzien. Daar houden we rekening mee bij, bijvoorbeeld, de heraanleg van de Brusselsesteenweg. Dat is belangrijk, net als de continuïteit van De Lijn. Wie soms de trein naar Brussel neemt, weet hoe frustrerend het is als je niet kan rekenen op het openbaar vervoer. Daarom moeten we de bussen en trams zo weinig mogelijk onderbreken. Zie bijvoorbeeld de inspanningen die De Lijn leverde om te blijven rijden tijdens de Gentse Winterfeesten en de nieuwjaarsreceptie van de stad. We moeten nu al genoeg onderbreken voor werkzaamheden, dat willen we tot een minimum herleiden."
Een andere belangrijke doorbraak is het volwaardig nachtnet: zeven dagen op zeven tot 1 uur 's nachts. Is dit nu de definitieve, ideale vorm voor zo'n net? Of mogen de randgemeenten hopen op nachtbussen die ook tot daar rijden?
Watteeuw: "Ik ben enorm blij met dat nachtnet. Zou het nog beter kunnen? Waarschijnlijk wel. Maar je moet kijken naar wat mogelijk en betaalbaar is. We zijn op een zeer mooi resultaat geland." Busschaert: "Tot 2010 reden alle lijnen tot na 1 uur, daarna was er een aansluitend nachtnet met zes lijnen. Die reden door tot 4 uur. Geen goede situatie op vlak van kosten-baten. Hetzelfde geldt voor nachtlijnen naar sommige randgemeenten. Het wordt ons wel gevraagd, maar dat is niet kostenefficiënt. Je kan de belastingbetaler daar niet zomaar voor laten opdraaien. We moeten keuzes maken."